Op het eerste oog zou je het niet zeggen, maar het werk van Wouter Nijland hangt van toevalligheden aan elkaar. Letterlijk. Net als het dagelijkse leven, zijn belangrijkste inspiratiebron. De kunstenaar bepaalt zelf slechts de randvoorwaarden van zijn doeken, zoals formaat en raster. Daarna laat hij alle ruimte aan het toeval. De hellingshoek van een lijn? Daarvoor wordt een greep gedaan in een zwarte emmer met knikkers, die met een graveerstift genummerd zijn van 1 tot 360. Wordt een vlak ingekleurd? Een opgegooide munt, stuiterend over de vloer van zijn atelier, bepaalt het: ja of nee. En als het oordeel ‘ja’ is, moet er nog besloten worden of dat invullen met horizontale of verticale penseelstreken gaat gebeuren. Wederom velt een munt het oordeel. Ook in zijn kleurgebruik speelt het toeval een rol. Hij maakt gebruik van zo’n tien verschillende kleuren olieverf die hij allemaal naar zwart mengt. Op het oog, bij het licht dat op dat moment zijn atelier binnenvalt. Geen zwart is gelijk; het is afhankelijk van bijvoorbeeld de basiskleur, de penseelstreken, de dikte van het opbrengen en het weer buiten. Elk vlak heeft zo zijn unieke tint en het zwart zorgt ervoor dat de kijker niet wordt afgeleid door emoties en associaties die uitgesproken kleuren nu eenmaal opwekken.